Osoby - De personen

 0    29 Datenblatt    VocApp
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
ja
Nazywam się Adam.
Lernen beginnen
ik
Ik heet Adam.
ty
Kim jesteś?
Lernen beginnen
jij
Ook: je
Wie ben jij?
on
Kim on jest?
Lernen beginnen
hij
Wie is hij?
ona
Ona jest moją siostrą.
Lernen beginnen
zij
Ook: ze
Zij is mijn zuster.
to
To jest bardzo interesujące.
Lernen beginnen
het
Het is heel interessant.
Pan, Pani, Państwo
W zwrotach grzecznościowych
Skąd Pani jest?
Lernen beginnen
u
Waar komt u vandaan?
my
Dosłownie: Mamy głód.
Jesteśmy głodni.
Lernen beginnen
wij
Ook: we
Wij hebben honger.
wy
Czym się interesujecie?
Lernen beginnen
jullie
Waarin zijn jullie geïnteresseerd?
oni
Oni są naszymi przyjaciółmi.
Lernen beginnen
zij
Ook: ze
Zij zijn onze vrienden.
mój
To jest mój pokój.
Lernen beginnen
mijn
Dit is mijn kamer.
twoje
Gdzie jest twoja torebka?
Lernen beginnen
jouw
Waar is jouw handtas?
jego
Jego imię to Dawid.
Lernen beginnen
zijn
Zijn naam is Dawid.
jej
Podobają mi się jej buty.
Lernen beginnen
haar
Ik vind haar schoenen mooi.
osoba
Chciałbym zamówić stolik dla dwóch osób.
Lernen beginnen
de persoon
Ik wil graag een tafel reserveren voor twee personen.
ludzie
Ilu ludzi korzysta z komputerów?
Lernen beginnen
de mensen
Hoeveel mensen gebruiken de computers?
przyjaciel
To jest mój przyjaciel - Marek.
Lernen beginnen
de vriend
Dit is mijn vriend - Marek.
żona
To jest moja żona - Julia.
Lernen beginnen
de vrouw
Dit is mijn vrouw - Julia.
mąż
On jest moim mężem.
Lernen beginnen
de man
Hij is mijn man.
brat
Masz brata?
Lernen beginnen
de broer
Heb je een broer?
siostra
Gdzie jest twoja siostra?
Lernen beginnen
de zuster
Ook: de zus
Waar is jouw zuster?
dziecko
Dosłownie: Jak stare jest twoje dziecko?
Ile lat ma twoje dziecko?
Lernen beginnen
het kind
Hoe oud is jouw kind?
syn
Mój syn ma już 18 lat.
Lernen beginnen
de zoon
Mijn zoon is al 18 jaar oud.
córka
Mam również dwie córki.
Lernen beginnen
de dochter
Ik heb ook twee dochters.
matka
Moja matka jest nauczycielką.
Lernen beginnen
de moeder
Mijn moeder is een lerares.
ojciec
Mój ojciec pracuje jako taksówkarz.
Lernen beginnen
de vader
Mijn vader werkt als taxichauffeur.
chłopak
partner
Przykro mi - mam chłopaka.
Lernen beginnen
de vriend
Sorry, ik heb een vriend.
dziewczyna
partnerka
Moja dziewczyna jest najpiękniejszą dziewczyną na świecie.
Lernen beginnen
de vriendin
Mijn vriendin is de mooiste meisje ter wereld.
mężczyzna
Znasz tamtego mężczyznę?
Lernen beginnen
de man
Ken je die man?
kobieta
Ta kobieta jest zamężna.
Lernen beginnen
de vrouw
Deze vrouw is getrouwd.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.