Thema 1 van DE OPMAAT

5  1    173 Datenblatt    xkali
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Co robisz? (czym się zajmujesz)
Lernen beginnen
Wat doe je?
nazywać się
Lernen beginnen
heten
poznać
Lernen beginnen
kennen
My poznaliśmy się.
Lernen beginnen
We kennen elkaar.
spotkać
Lernen beginnen
ontmoeten
Oni się spotkali.
Lernen beginnen
Ze hebben elkaar ontmoeten.
studiować
Lernen beginnen
studeren
siedzieć
Lernen beginnen
zitten
lekarz
Lernen beginnen
de arts
bank
Lernen beginnen
de bank
dzień
Lernen beginnen
de dag
angielski
Lernen beginnen
het Engels
holenderski
Lernen beginnen
het Nederlands
hiszpański
Lernen beginnen
het Spaans
dom
Lernen beginnen
het huis
rok; wiek
Lernen beginnen
het jaar
lekarstwo
Lernen beginnen
de medicijn
holandia
Lernen beginnen
de Nederland
holender
Lernen beginnen
de Nederlander
miejsce
Lernen beginnen
de plaats
psychologia
Lernen beginnen
de psychologie
staż
Lernen beginnen
de stage
studium
Lernen beginnen
de studie
pociąg
Lernen beginnen
de trein
uniwersytet
Lernen beginnen
de universiteit
przyjaciel
Lernen beginnen
de vriend
przyjaciółka
Lernen beginnen
de vriendin
rozsądny; przyzwoity
Lernen beginnen
redelijk
wolny; bezpłatny
Lernen beginnen
vrij
Pracuję w banku w Utrechcie.
Lernen beginnen
Ik werk bij een bank in Utrecht.
już
Lernen beginnen
al
tam
Lernen beginnen
daar
trochę
Lernen beginnen
een beetje
każdy
Lernen beginnen
elk
temu
Lernen beginnen
geleden
zazwyczaj
Lernen beginnen
meestal
czasem
Lernen beginnen
soms
co?
Lernen beginnen
wat?
cztery lata temu
Lernen beginnen
vier jaar geleden
medycyna
Lernen beginnen
de geneeskunde
spotkanie (pierwsze)
Lernen beginnen
de ontmoeting
Skąd pochodzisz?
Lernen beginnen
Waar kom je vandaan?
pożegnać; pozdrowić
Lernen beginnen
groeten
przedstawić
Lernen beginnen
voorstellen
przykład
Lernen beginnen
het voorbeeld
przykładowa odpowiedź
Lernen beginnen
het voorbeeldantwoord
temat
Lernen beginnen
het onderwerp
pochodzenie
Lernen beginnen
het herkomst
obywatelstwo
Lernen beginnen
de nationaliteit
Francja
Lernen beginnen
de Frankrijk
Holandia
Lernen beginnen
de Nederland
Niemcy
Lernen beginnen
de Duitsland
Polska
Lernen beginnen
de Polen
polak
Lernen beginnen
de Pool
polka
Lernen beginnen
Poolse
holenderka
Lernen beginnen
de Nederlandse
Z jakiego kraju pochodzisz?
Lernen beginnen
Uit welk land kom je?
Gdzie mieszkasz?
Lernen beginnen
Waar woon je?
W którym mieście mieszkasz?
Lernen beginnen
In welke stad woon je?
W której wsi mieszkasz?
Lernen beginnen
In welk dorp woon je?
Jaki jest twój adres?
Lernen beginnen
Wat is je adres?
Jaki jest twój kod pocztowy?
Lernen beginnen
Wat is je postcode?
Jaki jest Twój numer telefonu?
Lernen beginnen
Wat is je telefoonnummer?
wieczór
Lernen beginnen
de avond
rzutnik
Lernen beginnen
de beamer
odpowiedzieć
Lernen beginnen
beantwoorden
kubek
Lernen beginnen
de beker
biblioteka
Lernen beginnen
de bibliotheek
koncert
Lernen beginnen
het concert
podręcznik do kursu
Lernen beginnen
het cursusboek
tańczyć
Lernen beginnen
dansen
drzwi
Lernen beginnen
de deur
zwierzę
Lernen beginnen
het dier
zoo
Lernen beginnen
de dierentuin
dyskoteka
Lernen beginnen
de discotheek
wieś
Lernen beginnen
het dorp
wystawa
Lernen beginnen
de expositie
wczoraj wieczorem
Lernen beginnen
gisteravond
wczoraj
Lernen beginnen
gisteren
pieniądze
Lernen beginnen
het geld
gumka do ścierania
Lernen beginnen
de gum
wieszak
Lernen beginnen
de kapstok
kościół
Lernen beginnen
de kerk
zegar
Lernen beginnen
de klok
kubeczek; filiżanka
Lernen beginnen
het kopje
lampa
Lernen beginnen
de lamp
kraj
Lernen beginnen
het land
mapa
Lernen beginnen
de landkaart
wiek
Lernen beginnen
de leeftijd
pożyczyć
Lernen beginnen
lenen
litera
Lernen beginnen
de letter
czytać
Lernen beginnen
lezen
skoroszyt; teczka
Lernen beginnen
de map
południe
Lernen beginnen
de middag
milion
Lernen beginnen
het miljoen
hala koncertowa
Lernen beginnen
het muziekcentrum
noc
Lernen beginnen
de nacht
rano
Lernen beginnen
de ochtend
park
Lernen beginnen
het park
sufit
Lernen beginnen
het plafond
urząd pocztowy
Lernen beginnen
het postkantoor
znaczek pocztowy
Lernen beginnen
de postzegel
ołówek
Lernen beginnen
het potlood
tablica ogłoszeń
Lernen beginnen
het prikbord
pismo; zeszyt
Lernen beginnen
het schrift
flamester
Lernen beginnen
de stift
plaża
Lernen beginnen
het strand
kort tenisowy
Lernen beginnen
de tennisbaan
grać w tenis
Lernen beginnen
tennissen
podłoga
Lernen beginnen
de vloer
pytanie
Lernen beginnen
de vraag
robić zakupy
Lernen beginnen
winkelen
nazwisko
Lernen beginnen
de achternaam
adres
Lernen beginnen
het adres
agenda
Lernen beginnen
de agenda
odpowiedź
Lernen beginnen
het antwoord
kwiecień
Lernen beginnen
april
sierpień
Lernen beginnen
augustus
kino
Lernen beginnen
de bioscoop
talerz; deska
Lernen beginnen
het bord
kawiarnia
Lernen beginnen
het café
odtwarzacz cd
Lernen beginnen
de CD-speler
grudzień
Lernen beginnen
december
wtorek
Lernen beginnen
dinsdag
czwartek
Lernen beginnen
donderdag
podwójny
Lernen beginnen
dubbel
luty
Lernen beginnen
februari
owoce
Lernen beginnen
het fruit
tu
Lernen beginnen
hier
styczen
Lernen beginnen
januari
płaszcz
Lernen beginnen
de jas
lipiec
Lernen beginnen
juli
czerwiec
Lernen beginnen
juni
leżeć
Lernen beginnen
liggen
poniedziałek
Lernen beginnen
maandag
marzec
Lernen beginnen
maart
maj
Lernen beginnen
mei
jutro; rano
Lernen beginnen
morgen
ściana
Lernen beginnen
de muur
listopad
Lernen beginnen
november
październik
Lernen beginnen
oktober
okno
Lernen beginnen
het raam
restauracja
Lernen beginnen
het restaurant
pisać
Lernen beginnen
schrijven
wrzesień
Lernen beginnen
september
uprawiać sport
Lernen beginnen
sporten
sala sportowa
Lernen beginnen
de sporthal
mówić
Lernen beginnen
spreken
miasto
Lernen beginnen
de stad
krzesło
Lernen beginnen
de stoel
ulica
Lernen beginnen
de straat
język
Lernen beginnen
de taal
instytut językowy
Lernen beginnen
het taalinstituut
stół
Lernen beginnen
de tafel
torba
Lernen beginnen
de tas
teatr
Lernen beginnen
het theater
dziś wieczór
Lernen beginnen
vanavond
dzisiaj
Lernen beginnen
vandaag
dzisiaj rano
Lernen beginnen
vanmorgen
imię
Lernen beginnen
de voornaam
piątek
Lernen beginnen
vrijdag
spacerować
Lernen beginnen
wandelen
gdzie?
Lernen beginnen
waar?
kiedy?
Lernen beginnen
wanneer?
pracować
Lernen beginnen
werken
centrum handlowe
Lernen beginnen
het winkelcentrum
środa
Lernen beginnen
woensdag
słowo
Lernen beginnen
het woord
słownik
Lernen beginnen
het woordenboek
sobota
Lernen beginnen
zaterdag
niedziela
Lernen beginnen
zondag
basen
Lernen beginnen
het zwembad
pływać
Lernen beginnen
zwemmen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.